Onbegrip begrepen
40 Taalfilosofische gesprekken over communicatie

Je kunt niet niet communiceren

Waarin alles wat je zegt naast een betekenis ook een bedoeling heeft, een boodschap die meekomt en die de ander er al dan niet in herkent of er onterecht aan toekent.

  • In een gesprek kun je dingen horen, waarvan de ander kan zeggen: ‘Dat heb je mij niet horen zeggen.’ Maar dan is de communicatie al verstoord, en komt het niet zo gauw meer goed. Vat ik ons vorige gesprek zo goed samen?
  • Ja, en dat lijkt een sombere conclusie. Maar als we in zo’n situatie dan toch verder willen communiceren, dan moeten we wel weten wat taal precies doet in communicatie. Dan moeten we dus niet alleen nagaan wat woorden betékenen, maar ook wat we ermee bedoelen.
  • Jij hebt het wel steeds over ‘betekenis’ én ‘bedoeling’, en dan ook nog een bedoeling in een bepaalde situatie, maar ik blijf het verwarrend vinden.
  • Dan leg ik het graag uit. In taal verwijs je naar iets met een betekenis, maar je bedóélt ook altijd iets. Een zin als ‘Het aanrecht staat nog vol’ is niet zomaar een mededeling. Anders zou je kunnen volstaan met ‘Ja, dat zie je goed.’ En ook dát is niet zomaar een mededeling. Zo’n reactie wordt zelden opgevat als een bereidwillige bevestiging.
  • Is dat mogelijk, communicatie zonder bedoeling?
  • Nee, dan heet het geen communicatie. Dan praat je ‘zo maar wat voor je uit’ als verbale begeleiding van eigen handelingen of om de eenzaamheid te verzachten. Communiceren kent een allesbepalend beginsel: je kunt niet niet communiceren.
  • Hoezo?
  • Kijk maar wat er dan gebeurt in dit gesprekje tussen buurman en buurman. A helpt B bij het opruimen van zijn schuur:
  • A Goh, ik zie daar die oude stoelen.
  • B Oh, je mag ze hebben hoor.
  • A Ach nee, ik zei alleen maar dat ik ze zag.
  • Nee, deze buurmannen werken waarschijnlijk niet lang prettig samen. Maar is dit voorbeeld niet wat gezocht? Het lijkt wel verzonnen. Heb je geen echt voorbeeld, zoals ik die ook aan het verzamelen ben?
  • Nee, ik doe het met voorstelbare voorbeelden. Neem deze situatie op een receptie. A en B staan bij elkaar in de buurt, maar kennen elkaar niet:
  • A Bent u familie van het bruidspaar?
  • B Nee.
  • A Wel bijzonder, ook nog een fanfare hier.
  • B Ja.
  • Waarom stokt deze conversatie?
  • Dat lijkt me duidelijk. B heeft geen zin heeft in een gesprek. Anders had B wel iets meer gezegd, of gevraagd hoe A het bruidspaar kent.
  • Toch antwoordt B wel degelijk.
  • Ja, maar het antwoord is zo kortaf, dat er nog een andere boodschap meekomt: ‘Ik heb geen zin om met jou te praten.’
  • Ja, kennelijk was dat ook de bedoeling.
  • Hoho, hoe weet je dat?
  • Oké, het kan ook onbewust, zo’n bedoeling, zo’n boodschap. Je hebt dan niet door dat je zo overkomt.
  • Ja, en de bedoeling moet toch ook worden herkend. A had in dit voorbeeld ook door kunnen gaan met: ‘Het is hier wel druk hè’ of ‘Toch moeilijk te vinden hier.’
  • Ja, dan wordt het lastiger voor B. Dan misschien maar een smoesje om de communicatie te verbreken, bijvoorbeeld: ‘Oh sorry, ik zie daar een oude bekende van mij.’
  • Dus communicatie heeft altijd een bedoeling, maar die bedoeling is niet altijd duidelijk. En daardoor ontstaat miscommunicatie. Nu even terug naar de taal zelf en de betekenis van de woorden. Je zou dan toch hopen dat de taal zelf een aanwijzing geeft voor een bepaalde bedoeling.
  • Was dat maar waar! In heel veel gevallen zijn er verschillende bedoelingen mogelijk. Neem een zin als de volgende.
  • Er draait een goede film vanavond.
  • Zou jij bij deze zin een bedoeling kunnen bedenken, met een reactie die past bij die bedoeling?
  • Je bedoelt dan zoiets als dat deze zin eigenlijk een uitnodiging is, en dat ik daarop in kan gaan of nee kan zeggen. Dan zou ik kunnen zeggen: ‘Oh, leuk, samen kijken!’
  • Ja, maar in een ouder-kindrelatie kan dezelfde zin, uitgesproken door het kind, de bedoeling hebben van een ‘vraag om toestemming’. Waarop dan de ouder iets kan zeggen als: ‘Nee, gisteren heb je ook lang gekeken.’
  • Je bedoelt dus dat zo’n formulering multi-inzetbaar is, met verschillende bedoelingen.
  • Ja, je kunt dezelfde zin ook gebruiken als advies aan iemand die niet weet wat die doen moet, of als excuus wanneer iemand je vraagt om een avond te gaan stappen. En de zin kan zelfs als betutteling worden opgevat, bijvoorbeeld door een kind dat heus wel weet hoe het de avond kan doorkomen.
  • Oké, maar jij gebruikt nu verzonnen voorbeelden. In ons volgende gesprek wil ik graag nog één keer een paar echte voorbeelden inbrengen.